Museum van Deinze en Leiestreek
 
Straat en nr.: Museum Deinze, Lucien Matthyslaan
Postnr. + gemeente: 9800 Deinze
Conservator: Veerle Van Doorne
Telefoon: 09/381 96 70
Fax: 09/381 96 79
é-mail: museum@deinze.be
URL-adres: www.museumdeinze.be
Openingsuren: - van dinsdag tot vrijdag: van 14 u. tot 17.30 u.
- zaterdag en zondag: van 10 u. tot 12 u. en van 14 u. tot 17 u.
- gesloten op maandag, 1 januari, 25 en 26 december
Toegangsprijs: € 1 per kind (kinderen van 6 tot 16 jaar, scholen buiten Deinze
Afstand tot de school: ongeveer 7 km
Wegbeschrijving: via de Grote Steenweg naar Deinze, aan het rond punt in Petegem links afslaan, aan de lichten rechts (Brielstraat) en dan de eerste straat rechts (Lucien Matthyslaan)
Bezocht door: het vijfde leerjaar
Doelstellingen: - De kinderen maken kennis met het museum van Deinze en Leiestreek.
- Ze kunnen kunstwerken beschouwen aan de hand van een vragenlijst.
- Ze kunnen hun oordeel over kunstwerken verwoorden en verdedigen.
- Ze kunnen Het Museum van Deinze en Leiestreek vergelijken met het SMAK en hierbij enkele gelijkenissen en verschillen ontdekken en verwoorden.
(voor leerplandoelstellingen: zie verder)
Beschrijving: Detail uit: De bietenoogstDe kinderen mogen eerst, ieder afzonderlijk, even rondlopen in het museum en kennismaken met de werken. Daarna wisselen we enkele ervaringen en eerste indrukken uit. Samen nemen we dan plaats voor het schilderij "De bietenoogst" van Emile Claus. Dit werk wordt helemaal besproken: inhoud, vormgeving, ruimte, licht, materiaalkeuze,... aan de hand van een werkblaadje. Met een nieuw werkblad nemen de kinderen dan plaats voor een kunstwerk dat hen heel erg aanspreekt. Ze proberen dan ieder voor zichzelf het kunstwerk te beschouwen met behulp van de vragen op het werkblad.

Je kan ook een bezoekje brengen aan de website van het museum (www.museumdeinze.be)

 

Extra info Museum Deinze


Historiek

In 1928 werd in Deinze de Kunst- en Oudheidkundige Kring gesticht. Al spoedig verwierf de vereniging naast de oudheidkundige voorwerpen en documenten ook kunstwerken. Aan de andere kant had de stad Deinze over verscheidene jaren een vrij groot aantal werken verzameld, enerzijds door schenkingen, anderzijds door het feit dat het stadsbestuur sinds jaren in de gemeentebegroting een zeker bedrag voorzag voor de aankoop van kunstwerken.

In 1941 nam het - sinds jaren bestaande - voornemen van de stad een museum te Deinze in te richten steeds vastere vorm aan. Het zou een museum zijn uitsluitend voorbehouden aan het werk van kunstenaars uit de Leiestreek, met als kern het werk van de 'Latemse' kunstenaars, werkzaam in het dorp Sint-Martens-Latem. Beslissend was de schenking in 1942 van het magistrale werk 'De Bietenoogst' van Emile Claus door zijn weduwe aan de stad.

Op 7 maart 1942 was de oprichting van het Stedelijk Museum een feit. Een dergelijk regionaal museum was het eerste van die aard en met deze opzet in het land. De Staat verklaarde zich bereid uit zijn kunstverzameling werken in bruikleen af te staan. Ook de Oudheidkundige Kring stond zijn kunstwerken in bruikleen af, doch behield de oudheidkundige objecten en archivalia. De collectie van de Stad Deinze en de verzameling van de Kring werden tentoongesteld in een neogotisch gebouw aan de kerk van Deinze.

De kunstverzameling groeide dankzij aankopen en milde schenkers voortdurend aan, zodat al spoedig de idee ontstond een nieuw museum te bouwen. In 1968 werden reeds plannen ontworpen, die echter slechts definitieve vorm kregen in 1977. Op 28 november 1981 werd plechtig het nieuwe museum geopend, dat gelegen is vlakbij het centrum van de stad en langs de Leie. Het was het eerste gebouw met een specifieke museumfunctie dat sinds de tweede wereldoorlog in België werd opgetrokken.
Het museum bevat nog steeds de oorspronkelijke twee afdelingen: deze van plastische kunsten en deze van volkskunde.

De collectie van het huidige 'Museum van Deinze en de Leiestreek' bestaat -zoals de bedoeling was bij de oprichting- enkel uit werken gemaakt door kunstenaars die gewoond en/of gewerkt hebben in de streek rond de Leie.
Deze geografische beperking is een bewuste en doordachte keuze geweest. Door die begrenzing doet zich binnen de verzameling geen versnippering voor, hetgeen aangewezen is voor een eerder klein museum. Dit maakt van het Museum van Deinze een streekmuseum, doch met een nationale en zelfs internationale uitstraling.

 

Collectie

De collectie is in de zalen logischerwijs chronologisch voorgesteld, zodat de verschillende stijlen en evoluties goed te volgen zijn.
De Leiestreek heeft uitzonderlijk veel kunstenaars aangetrokken sinds het laatste kwart van de 19de eeuw. Met onder andere de gebroeders Xavier en César De Cock, Binus Van den Abeele, Gustave Den Duyts en Emile Claus zitten we midden in het romantisch-realisme, dat zijn oorsprong vindt in Barbizon. Ze beeldden de pure natuur uit met de neiging die te idealiseren of te romantiseren. Het atelier werd verlaten om midden in de natuur een landschap op doek te leggen.

Na 1880 ontstond een nieuwe stijl, een nog verder gaande vorm van realisme, die aanleunde bij het Franse impressionisme. Het was Emile Claus die het impressionisme hier introduceerde met zijn 'lichtgevende doeken'. Het weergeven van lichtpartikulen en kleurpunten bootste een momentopname na, dat pas van op afstand in de hersenen bij de kijker een homogeen beeld vormt.
Dit op doek vastleggen van een vluchtig moment stond tegenover het statisch beeld van het romantisch-realisme.
Claus, waarvan de 'Bietenoogst' ons visitekaartje is, werd hierin gevolgd door onder andere Modest Huys, Jenny Montigny, Anna De Weert, Leon De Smet, Gust De Smet, Maurice Sys, Frits Van den Berghe. Anderen zoals Albert Saverys, Evarist De Buck, Montobio, Georges Buysse, Maurits Niekerk zullen eveneens kortere tijd door de 'paus van Astene' beïnvloed worden.
Het nadeel van het impressionisme voor de intellectueel gerichte kunstenaars was dat deze stijl zuiver zintuiglijk, zuiver retinaal en oppervlakkig bleef.

Er kwamen twee reacties: het symbolisme en het expressionisme. De symbolisten zoals George Minne en Gustave van de Woestyne, hyperintellectuelen, beeldden de gesloten wereld van symbolen uit en deden beroep op kennis van mythologie en literatuur. Het expressionisme daarentegen met onder andere Albert Servaes, Constant Permeke, Gust De Smet en Hubert Malfait vestigde de aandacht op de mens en de verhouding van mens tot natuur; het was eigenlijk een sociaal engagement.
Wie zijn heil liever zocht in de wereld van de dromen en het onderbewuste, leunde aan bij het surrealisme, zoals Frits Van den Berghe dat tijdelijk deed.
In de jaren '60 komt uit Amerika een stijl die de wereld met al zijn consumptie en welstand optimistisch benadert, namelijk de popart.
Het is Roger Raveel die deze stijl zal transporteren naar zijn eigen dorp en streek en aldus de
Nieuwe Visie doet ontstaan. Hij en ook anderen, door hem tijdelijk beïnvloed zoals onder andere Raoul De Keyser, Agnes Maes, Richard Simoens en Antoon De Clerck, geven een kijk op het huiselijke leven, op eenvoudige dingen. Al deze laatst genoemde kunstenaars zijn na korte of langere tijd vervreemd van de Nieuwe Visie en volledig een eigen weg opgegaan.
In deze streek gaat de 'figuratieve' stroming verder met bijvoorbeeld Roger Wittevrongel, Dees De Bruyne, Fons Roggeman, Jef Wauters, Joe Van Rossem en Jean Bilquin. Bij de 'abstract' werkende kunstenaars vermelden we onder andere Jan Burssens, Ingrid Castelein , Jean-Marie Bytebier, Frans Labath.

 

Leerplandoelstellingen

 

- Kinderen zijn gevoelig voor en genieten van de muzische expressie in hun omgeving. Ze kunnen genieten van kunstwerken.
- Kinderen zijn zich bewust van de gevoelens die schoonheidservaringen bij hen oproepen en durven die uiten.
- Kinderen merken verschillende schoonheidsaspecten op in hun omgeving. Ze kunnen aspecten als licht, ruimte, lijn, vorm, patroon, compositie, harmonie, kleur, authenticiteit, textuur, ritme,… herkennen.
- Kinderen zien in dat verschillende mensen verschillende schoonheidscriteria hanteren. Ze ervaren, stellen vast en uiten dat iets mooi vinden gebonden is aan mode, stijl, trends, persoon, leeftijd, tijdsgeest.
- Kinderen vormen zich een eigen mening over allerlei kunstuitingen waarmee ze in contact komen. Ze staan open voor nieuwe ervaringen en laten zich niet leiden door voorbarige oordelen en clichés in denken en voelen. Ze proberen de boodschap achter een kunstwerk te begrijpen door zich vragen te stellen als: Wat zie ik ? Wat is het effect op mij ? Welke middelen werden gebruikt ? Waarover gaat het ? Wat is de bedoeling ervan ? Voor wie is het bestemd ? In welke omstandigheden is het gemaakt ? …
- Kinderen ontwikkelen tot vaardige kunstbeschouwers. Dit houdt in dat ze spontaan plezier beleven aan kunstwerken. Ze worden geboeid door kustwerken en associëren deze met wat ze dagelijks meemaken. Ze ervaren dat een visueel beeld een nieuwe werkelijkheid kan oproepen. Ze hebben oog voor technieken en materialen die gebruikt worden in kunstwerken. Ze stellen ook vast dat kunst vaak een uiting is van wat er in een bepaalde tijdsperiode of gemeenschap leeft.
- Kinderen ontdekken dat het creëren van kunst zowel inspiratie als inspanning vraagt. Ze ervaren, stellen vast en uiten hoe verschillende kunstenaars werk(t)en, wat er allemaal bij komt en hoe kunstwerken ontstaan. Ze stellen vast dat kunstenaars gevoelens, ideeën, belevenissen, ervaringen,… kwijt willen en daar op een eigen manier vorm aan geven.
- Kinderen zien in dat mensen en gemeenschappen veel waarde hechten aan kunst. Ze stellen vast dat mensen kunst verhandelen. Ze stellen ook vast dat sommige kunstuitingen zo waardevol worden geacht dat ze met zorg en respect worden bewaard, hersteld of vernieuwd. Ze stellen tenslotte ook vast dat veel mensen inspanningen doen om kunstuitingen mee te beleven, te bezitten…

 

 

×Terug naar het muzische

×Terug naar de klasverkenning